18/01/24
De rakt was aan het opstijgen.
Arif de astronaut heeft zich goed vast gehouden.
De sterretjes komen.
De zon was gebotst tegen de sterretjes.
Saturnus komt eraan en die helpt de zon.
De andere zon was onder.
Arif
18/01/24
Ik was met de raket naar Saturnus.
Ik zag de maan.
De raket was met vuur heel hoog aan het vliegen.
Ik zie de sterretjes.
Donatien
18/01/24
De raket ging naar Mars.
Er waren sterretjes.
De raket ging neerstorten.
Ze moesten een nieuw raket maken.
Het raket gaat naar de groene bolletjes.
Er was vuur.
Er zijn sterretjes op Mars.
Julien
18/01/24
De astronauten gaan naar Afrika.
Ze gaan daar spelen.
De astronauten kijken naar de sterretjes.
Dan gingen ze terug naar huis met hun raket.
Mila
18/01/24
Ik heb een raket gemaakt.
Raket gaat vliegen.
Ik heb een zonnetje gemaakt.
Het kindje kijkt naar de raket.
Tuna
23/01/24
Er kwam een dino.
Nu moeten we weg met de raket!
We zeggen “let’s go! Let’s go!”
We stappen in de raket.
De trap is kapot.
Er is een monster in de raket.
Iemand is bang.
We moeten helpen!
De astronaut doet “wraaaaah!”
Het monster loopt weg.
Hij maakt een gat in de raket.
De astronaut belt naar de politie.
Donatien
24/01/24
De regenboog staat op de grond.
Er komt storm.
Er is een kindje alleen buiten en de mama
en papa zijn niet mee.
Het kindje weent omdat er storm is.
Toen was er een regenboog gekomen en het
kindje ging naar binnen.
ze keek naar de regenboog door het raam.
24/01/24
De astronauten waren naar hun raket aan het stappen.
Ze gaan naar Mars.
Ze gaan een stap zetten op Mars.
Ze gaan springen.
Dan gingen ze een vlag zetten op Mars.
Ze gaan knutselen in het raketje.
Mila
25/01/24
Er was een mannetje en daar was een wolk.
Bij de wolk was er regen.
Daar was ook een nootje.
Er kwam een raket op zijn wolk.
De zon scheen op zijn raket.
De andere zon ging onder.
De planeten waren in het donker.
Het vuur van de raket was aan het opstijgen.
Arif
25/01/24
De sneeuwman zag naast hem een cadeautje.
Dan zag de sneeuwman nog een cadeautje.
Het zijn cadeautjes voor de sneeuwman van de kerstman.
Selma
25/02/24
Het kindje gaat zwemmen.
Ik heb papa getekend.
Papa gaat water drinken.
Opa gaat soep drinken.
Mama gaat een cadeautje afpakken.
Tuna
26/01/24
De kerstman vloog op een muts.
De vogels kijken naar de kerstman.
De kerstman vliegt naar de maan.
Er was sneeuw.
De eenhoorn wil naar Mars.
Hij krijgt vleugels.
Julien
11/01/24
Ik heb een kindje gemaakt.
Het kindje pakt de auto.
Mama heeft ogen.
Een kindje in het bed.
Mama gaat water drinken.
Het kindje gaat zijn ogen dicht doen.
Tuna
11/01/24
De raket gaat vliegen naar omhoog.
Er zit een sneeuwman in het raket en de sneeuwman
gaat smelten omdat er vuur komt bij de raket.
De sneeuwman gaat alleen smelten.
Ook zijn stok en zijn armen gaan smelten en scheuren.
Scheuren zoals het papier is.
Er ligt een kindje in zijn huis en daar zijn 2 bedden.
Ze zijn er als het donker is.
Er is een planeet Jupiter.
Donatien
11/01/24
Het hondje van de ruimte is gestorven.
De astronaut zweeft in het donker.
Hij duwde op een knopje van de raket.
Hij was geland bij een boom en bij een pijl van de boom.
Hij heeft een stokje op de boom gelegd.
De astronaut was per ongeluk met zijn hoofd tegen alle knopjes gebotst.
Toen kwam er een klein raketje op zijn hoofd zwemmen.
Arif
11/01/24
De hond die naar de ruimte ging is gestorven.
De mens was aan het huilen.
Het werk donker.
Je zag de sterren.
Toen zag ze een standbeeld van de hond. Daar was de hond gestorven.
Daar lagen de botten begraven.
Toen stopte hij met huilen.
Toen ging hij terug naar huis.
Hij ging eten en ging naar bed.
Toen was het ochtend. Hij ging cornflakes eten
en ging hij terug kijken naar de hond.
Toen was de hond terug levend.
Alex
09/01/24
Ik heb een boom in de regenboog gedaan.
Ik heb ook een zon gemaakt.
De zon gaat verdwijnen achter de regenboog.
De blaadjes vallen van de bomen.
Selma
9/01/24
De kinderen waren in het vliegtuig aan het stappen.
Ze gaan naar Amsterdam. Ze gaan daar blijven slapen.
Ze gaan daar ook gaan eten.
Dan gaan ze met het vliegtuig naar Afrika. Daar gaan ze zwemmen
en knutselen.
Plots begon het te donderen.
Mila
09/01/24
De kerstman kwam bij mij thuis.
Hij klopte aan de deur om te zien of er iemand binnen was.
Er deed iemand open, het was Maurice zijn mama.
Dan mocht de kerstman binnen komen.
Dan mocht hij van mama een kopje thee.
De kerstman geeft cadeautjes aan de mama van Maurice.
Dan ging de mama slapen.
Als Hercule, Maurice, August, mama en papa wakker waren
gingen ze de cadeautjes open maken.
De volgende dag gingen ze ontbijten.
Dan gingen ze naar school.
Ze gingen naar huis om een yoghurt te eten en dan naar de zwemles.
Maurice
09/01/24
Er was eens een kindje naar een regenboog samen met haar mama.
Ze hadden daar een vriendje gevonden.
Ze lopen naar dat vriendje en ze gaan samen spelen.
Ze waren op de glijbaan.
Ze zeggen aan mama dat ze het koud hebben.
Mama ging een chocomelkje gaan halen.
Ondertussen gingen ze nog een beetje spelen.
Mama was al terug gekomen.
Ze geeft aan allebei de kindjes een chocomelk.
Ze gingen eerst hun chocomelk uitdrinken en daarna gingen
ze terug spelen.
De zon was teveel aan het schijnen voor de kindjes.
Manou
09/01/24
Het meisje ging op stap.
Ze had op haar gsm gezien dat het ging regenen
dus ze had een paraplu bij.
Ze had nog nooit geweten dat het kleurregen was.
Ze ging efkes picknicken.
Ze had in het bos gepicknickt.
Toen ze klaar was ging ze naar huis.
Ze ging een beeldje pakken van haar beeld terrein.
Ze ging daarna naar haar oma en opa.
Ze ging hun poes aaien.
Daarna ging ze slapen.
De volgende dag wordt ze wakker.
Daarna ging ze naar de dierentuin.
Loeka
09/01/24
De man ging vliegen naar de ruimte.
Hij ging neerstorten.
Dat komt door een meteoriet.
Er was appelsap in de ruimte.
De appelsap vloog op de raket.
De zon scheen.
De wolken waren kapot.
Julien
09/01/24
Iemand ging naar de ruimte.
Djungar en Grinn zaten in de raket.
Ze waren uit de aarde en ze zagen Mars.
Ze gingen daar naartoe.
Ze waren geland op Mars.
Dat duurde 500 dagen.
Na die dagen waren ze terug naar de aarde vertrokken.
De hulpraketten stonden er al.
Felix
09/01/24
Ik heb een mannetje gemaakt.
Hij loopt in de tuin.
Het kindje is er ook.
Ze heeft maar één been.
Papa zei dat ze maar één heeft.
Aimé
08/01/24
Ik was bij de sneeuwman.
Toen was de kerstboom zo ziek.
Hij heeft iets gegeten en hij heeft corona.
Het begon te regenen en de sneeuwman was plat.
Er was een zon en de sneeuwman was gesmolten.
De kerstboom was terug genezen.
Donatien
